Enkele maanden na de eerste avond van ‘Als je ouders ouder worden’ spreken we met Lianne (niet haar echte naam) die hier positief op terugkijkt. Zij zag haar ouders vrij plotseling en snel achteruitgaan. Logischerwijs zorgde dit voor veel uitdagingen en emoties. In aanloop naar de volgende gespreksavond blikken we samen terug.
Wil je iets vertellen over het gezin waarin je bent opgegroeid?
“Mijn ouders zijn gescheiden toen ik nog heel jong was. Ik kom uit een gezin met vier kinderen. Inmiddels zijn wij tussen de twintig en dertig jaar oud en wonen allebei onze ouders in een verpleeghuis.”
Je bent nog geen dertig en dan zitten allebei je ouders al in een verpleeghuis. Wat doet dit met jou?
“Als je het vertelt aan anderen dan denken ze direct dat je hele oude ouders hebt en zo voelt het ergens ook wel. Als je in een verpleeghuis op bezoek gaat dan ga je meestal naar je oma ofzo, naar iemand die oud is in ieder geval… maar dan ga ik dus naar m’n ouders. In het begin heb ik het daar wel moeilijk mee gehad. Mijn hoofd accepteerde het niet want het hoort niet zo te zijn. Dan dacht ik dat het tijdelijk was, terwijl ik wel beter wist. Maar op een gegeven moment besefte ik: dit is nu gewoon haar huis.”
Hoe verliep dat ziekteproces van je moeder?
“We merkten eerst dat m’n moeder steeds slechter ging lopen. Vervolgens werd het gevoel in haar vingers, tenen en huid anders. Na ruim twee jaar onderzoek werd duidelijk dat ze dunne vezelneuropathie heeft. Dat verklaarde alles. Korte tijd daarna werd ook de diagnose Parkinson gesteld. Ze was toen 49 a 50. Ze viel steeds vaker en kon zelf niet meer opstaan. Na verloop van tijd kon ze ook niet meer zelf van de bank afkomen. Als ze toevallig een dag geen bezoek kreeg die haar kon helpen, at en dronk ze de hele dag niet. Dat was voor ons de druppel die ons deed zeggen: ‘Het gaat zo niet meer’”.
En toen kwam het verpleeghuis in beeld?
“Mijn moeder heeft het vertrek naar een verpleeghuis wel zo lang mogelijk gerekt. Pas toen het echt niet meer ging dacht ze: ‘Dan moet het maar’. Het was volgens ons beter geweest als ze iets eerder was gegaan. Dan had een hele hoop ellende voorkomen kunnen worden. Bijvoorbeeld dat ze elke keer weer viel en dat de brandweer dan weer moest komen. Of dat wij dan weer gebeld werden door m’n moeders horloge vanwege die valdetectie. Dan kwam er weer zo’n sos-bericht en moesten wij alles laten vallen om naar haar toe te gaan.”
Hoe is het nu met je moeder?
“Het is heftig om te zien dat ze niks meer kan. Een paar jaar geleden kon ze gewoon nog werken en nu heeft ze al een spraakcomputer. Het praten gaat heel moeizaam. Een gesprek aan de telefoon wat normaal gesproken twee minuten duurt, duurt bij haar tien minuten omdat je haar bijna niet kunt verstaan.”
Wat doet dit in de relatie met je moeder? Hoe zie je je rol?
“Ik weet niet of ik mezelf echt als mantelzorger zie. Daarvoor doe ik denk ik te weinig. Maar het is ook niet een normale moeder-dochter relatie. Samen door de stad slenteren, ergens iets gaan drinken, samen zwemmen, of dat ze gewoon bij mij op visite komt. Dat kan gewoon niet. Of dat als ik ergens mee zit, ik m’n moeder kan bellen en dat zij dan zegt: ‘Kom gezellig naar mij toe, dan zet ik een lekker kopje thee voor je’. Het is eigenlijk andersom. Als zij iets nodig heeft dan zijn wij degenen die voor haar moeten zorgen. En dat doe ik met liefde natuurlijk. Maar het feit dat het niet anders kan, dat vind ik wel moeilijk.”
In feite heb je nu al afscheid moeten nemen van de dingen die een dochter van jouw leeftijd normaal gesproken nog doet met haar moeder. Zou je kunnen zeggen dat je nu al in de rouw bent?
“Ik denk dat je dat wel zo kan noemen ja.”
Jullie zijn in het voorjaar naar de gespreksavond geweest ‘Als je ouders ouder worden’. Wat heeft die avond voor jou betekend?
“Ik vond het fijn om een stukje herkenning en erkenning te krijg van anderen. Elke situatie is wel anders en iedereen gaat er weer anders mee om maar ergens zit je toch in een soortgelijke situatie. Ik kan wel vertellen aan vrienden hoe mijn situatie is maar zij kunnen het zich echt niet voorstellen. Fijn voor hen natuurlijk. Soms voelt het namelijk best wel eenzaam. We zijn dan wel met z’n vieren en we zijn heel close, maar het was fijn om te kunnen praten met mensen die je begrijpen en om vanuit een ander perspectief naar onze situatie te kijken.”
Jullie kregen die avond ook te horen dat jullie kanjers zijn.
“Dat horen we wel vaker ja. Het bevestigt dat we het goed doen en dat mensen zien dat we een team zijn. Vroeger hadden we natuurlijk de gewone broers- en zussenruzies maar nu zijn we hechter dan ooit. Dat is wel iets om trots op te zijn.”
Volgende gespreksavond ‘Als je ouders ouder worden’
Merk jij ook dat je ouders ouder worden en roept dit vragen bij je op en/of vind je het prettig om hierover te praten? Meld je dan aan voor de eerstvolgende gespreksavond over dit onderwerp. Deze is op dinsdagavond 19 november bij Mens en Welzijn Voorst (Jachtlustplein 11, Twello) en start om 19.00 uur. Voor aanmelden en meer informatie kan er contact opgenomen worden met Martine Jongenburger (sociaal werker) via m.jongenburger@mensenwelzijn.nl of 06-40256367.
Neem voor meer informatie contact op met Martine Jongenburger
Weten wat we nog meer voor je kunnen betekenen? Zoek in alle activiteiten en verhalen van inwoners!